Poëzie aan de Rotte

Hoe ken je dat nou uitleggen aan een niet-Rotterdammer? Leg jij daar niet wakker van dan?

Je haalt de Rotterdammer er zo uit, door zijn ABR, Algemeen Beschaafd Rotterdams.

Duizend jaar geleden klonk onze taal heel anders aan de Rotte. Maar met enige moeite is onze taal toch al te herkennen. Wat hebben we gemeen met deze proto-Rotterdammers? Is het de taal die ons bindt, of de plaats, aan de Rotte? Er is poëzie voor nodig om die vraag te kunnen bekijken.

Ana Rottaa

Ana Rottaa

Wi heton thiusa aa Rottaa
wanda siu is dunkar endi rotta.
Ik weet niet waarom de Rotte zo heet,
in onze tijd, de naam stroomt uit het verleden
en of ze donker en troebel is zien wij niet.
Jullie zijn de bron van haar naam,
de Rotte die nu ondergronds gaat
voor ze uitmondt in de Maas.

Begrijp ik je goed, over de eeuwen heen,
kwamen we ooit allen niet van hier?
En of we familie zijn of niet, wie weet,
onze spraak zegt van wel, ver verwant.
Geboren aan de Rotte, uitzicht op de Maas,
thiusa hem is thorp onsaro, toen,
nu is deze nederzetting onze stad.
Wat bindt ons meer op deze plaats?

Jouw grootouders, mogelijk
mijn voorouders, kwamen uit het zuiden
op platte boten met hun vee en have

Lees verder

Het Oudnederlands in dit gedicht is afkomstig uit de video Taal in Rotta. De reconstructie van deze taal is van dr. P.A Kerkhof, historisch-taalkundige aan de Universiteit Leiden.

Enkele citaten zijn afkomstig uit de Wachtendonckse Psalmen: “visc swam in themo uuatere” en “forchta quamon ouer mi”.