Catch the Wind
Jaren zestig, de trek naar beter
kwam op gang. Hoop had,
als altijd, haast. Een half jaar
vroeg in het donker wakker,
op de fiets van het Oude Noorden
over de Willemsbruggen, met de bus
van het Stieltjesplein langs Charlois
Rotterdam uit over de Groene Kruisweg
langs Rhoon, Poortugaal, Hoogvliet,
dan de hefbrug over de Oude Maas
naar het oude station in Spijkenisse
om over de spoordijk naar school te lopen,
de eerste klas van een nieuwe wereld
van feiten, formules en onvoldoendes.
Op de terugweg tegen beter weten in
feiten en formules herhalen en met
een kleine omweg langs een etalage
om de laatste hits te bekijken
en met muziek in twintig minuten
door het donker naar huis.
Eigentijdse muziek
Ah, but we may as well
Try and catch the wind
Donovan
Nederlands is een inzichtgevende taal. Een woord als ‘eigentijds’ laat zien waar zijn betekenis vandaan komt, uit ‘eigen’ ‘tijd’. Dit zichtbaar maken van de betekenis, maakt het een plezier om in het Nederlands te schrijven.
Maar hoe werkt dat, ‘eigentijds’? Elke periode is natuurlijk eigentijds, vooral de periode waarin we geboren en opgegroeid zijn is eigentijds. De jaren zestig, de tijd van de naoorlogse generatie roept veel eigentijdse beelden op: hippies, jongens met lang haar, flower-power, drugsgebruik, generatieconflict met ouders en ouderen, bezette universiteiten, massale, wereldwijde protesten tegen oorlogen en dictaturen. Het leek of iedereen daaraan meedeed.
De jaren zestig liet zijn sporen na in muziek. En muziek liet zijn sporen na in de generatie die in de jaren zestig is opgegroeid.
Donovan had een stem die ons hoop gaf in de jaren zestig, hoop en vooruitzicht op een toekomst van romantische liefde. Wát hij zong, daartoe waren ons Engels en onze levenservaring ontoereikend. De melodie bleef voortkabbelen op een stroom van hoop. Het zou vijftig jaar duren voor de tekst onverwacht in de herinnering zichtbaar werd en daarmee het schuren van tekst en muziek. Maar toen had dit lied mij al gevormd. In al mijn gedichten keert dit refrein terug als eigentijdse muziek.
Wild Thing
Dat bestaat niet meer,
45-toeren singles
met een kras waar de naald
in blijft hangen en een paar seconde
muziek met een tik opnieuw
laat horen, tik, en opnieuw,
tik, en opnieuw, als een gewoonte
tot uitstel en vermijding
die ik elke avond beëindig,
muziek die mijn zucht bevredigt
geen alledaags verschijnsel te zijn,
een goed glas, teleurstellende vrouwen,
tik, en opnieuw, tik, muziek
van goede voornemens
aan het eind van het jaar
in een nieuwe groef te beginnen
zonder getik.
Ik deed ze weg,
al mijn 45-toeren singles
vol ruis en krasjes, lang geleden,
nu herkent mijn nieuwe mediaplayer
perfect mijn passie
en speelt mijn playlist premium af:
you make my heart sing, you make everything . . .
28 feb. ‘19
De eigentijdse sporen die uitgezet worden in muziek, kunnen in tegengestelde richtingen lopen. Ze kunnen letterlijk muzikaal zijn, inspirerend, of ze kunnen een repeterende beat vormen. Wild Thing werd niet voor niets populair door de Troggs, wat een afkorting is van Trogglodites, ofwel holbewoners.
Muziek speelt lang na in ons bestaan.
Het verhaal van Punk
Punk brak hier goed los
in 1979
tijdens een week nachtdienst
met een collega die sprekend
leek op Sting, steil blond haar,
een wit shirt, strak om het lijf,
maar met meer branie dan muziek.
Het was ons werk om te zorgen
dat er geen gekke dingen gebeurden,
midden op de gang aan de wachtentafel,
gedempt licht, voeten omhoog –
geen Algemeen Ziekenhuis.
Ik bracht de tijd door
met gedichten van Yeats,
die van het bestaan
dat achter ons aan rammelt
als een touw met blikjes
aan een hondenstaart.
Wat ik aan het lezen was.
Mijn collega werd gek van de stilte.
Hij hield meer van muziek, hij had meer
dan driehonderd LP’s thuis.
Een patiënt in pyjamabroek
kwam naar de wachtentafel
om te vertellen over de prijs
voor zijn carnavalskostuum:
pyjamabroek en wit shirt met Punk.
“Maar daar loop ik altijd in,”
zei hij trots, “ik ben punk.”
En wat ik aan het lezen was?
“O! Ken je dan ook Majakovski?”
Alsof poëzie uitbrak in de nacht:
“Ach waartoe toch,
vanwaar toch
in het blije en tere
die uithaal van drekkige vuisten!
Daar kwam
mijn hoofd met wanhoop stofferen
een denken aan gekkenhuizen.”
En de patiënt citeerde zijn ziel uit
tot hij naar bed werd gestuurd.
Meer dan Yeats had ik niet in die tijd.
Maar op mijn eerstvolgend bezoek
aan de Slegte vond ik op de onderste plank,
voor 75 cent: Een wolk in broek, punk
van een patiënt in pyjama, en ik las,
in de winkel, tot het heelal ontwaakte
boven zijn besterde klauwen.
Voor wie op de Middelbare School
de vormen heeft geleerd waaraan poëzie voldoet,
over rijmschema’s en wat de dichter bedoelt,
bezingt poëzie het bestaan als een grasmat
die zich uitzaait om zijn groei door te geven.
Punk brak hier uit in het kort
in 1979:
doe-het-zelf, en doe-het-nu.
Punk ratelt voort door het bestaan
tot we naar bed worden gestuurd.
18-31 jan. ‘18
Punk spreekt voor zichzelf. Punk is de poging, de onhandige poging van jeugd die niet uitverkoren is met speciaal talent, om zich eigentijds te maken, in plaats van passief af te wachten wat eigentijds gaat worden. Voor punk ben je nooit te oud.
Is muziek meer dan decoratie van het bestaan? Is muziek eigentijds als de top-tien voor een puber, elke week nieuwe favorieten? Of werkt muziek zich eigentijds uit in ons?
Elegie Mikis Theodorakis
Was oorlog werkelijk nodig
en burgeroorlog vereist,
was dictatuur de stemvork
om Romiosini te stemmen
voor strijd en liefde?
Geen stem om te zingen
en ongeschoold in muziek
neurie ik door mijn dagen
als een basso continuo
je liederen van strijd en liefde.
Dictatuur bleef een nacht,
na oorlog klinkt altijd de zee
en na burgeroorlog brandt de zon
boven eilanden waar liederen
rondzingen vol strijd en liefde.
Als puber onder pubers, op een school waar veel docenten zelf nauwelijks aan de puberteit zijn ontsnapt, verlopen de dagen als onder een schoolse dictatuur. Afwijken mocht alleen bínnen de Top Veertig die elke week de hits onder de jeugd bracht die er de komende week toe zouden doen. De juiste voorkeurskeuze bepaalde de rol en de plaats in de klas. Onder de dictatuur van de middelmaat werd afwijken wel degelijk vereist, binnen strakke grenzen die nooit benoemd werden.
Dan komt daar muziek waar het verzet vanaf spettert. Mikis Theodorakis. Wat wisten we van Griekenland dan de Ilias van Homeros (geleerd op school, maar niet gelezen) en dat het een dictatuur onder kolonels was? De diepe stem van Maria Farantouri stookt het verzet op in de luisteraar, maar kwam nooit in de Top Veertig. Op gedichten van Federico García Lorca, ook onbekend.
Theodorakis zette een nieuw spoor uit naar de toekomst. Verzet tegen de onverschilligheid van het maaiveld.
Word is to the kitchen gone
And word is to the Hall
Joan Baez
Uitgesproken als een echo
galmde jeugd na in zijn kale gang,
elk woord was lef en bluf ineen,
van hol onvermogen doordrongen,
tijd duurde nietszeggend lang
en moest volgepraat en vol geruzied,
tot tijd als een gift werd bezongen
– en al klonk het maar even zo –
een stem gaf licht en zong in haar lied
dood en schoonheid stralend aaneen.
25 okt. ‘17
* * *
Thalia
τι ωραíα που εíναι, αγáπη μου
Maria Farantouri
Nooit meer was slechts een geschiedenisles
met feiten, geen les techniek
in tijd maken, vroeger woekerde voort
in het voorbeeld voor de klas,
onze opmaat naar toekomstmuziek,
zijn refrein leerde ons de wet:
herhaling wat goed voor ons was.
Een diepe alt zong vrij van succes
hoe liefde en schoonheid, bron van verzet,
streden met het hoogste woord.
26 okt. ‘17
* * *
Though the Carnival is over
I will love you till I die
The Seekers
Ik kijk uit naar volgend jaar,
mijn lief, naar ons spel van zoete zotheid.
Alsof het wel waar moet zijn,
zo blij, zong Columbina haar afscheid.
Plezier bespeelt ons maar zo’n korte tijd
tot het circus verder trekt.
Liefde duurt kort, verdriet is altijd,
treurt Pierrot, je bent onmisbaar
voor het liefdesplezier in mijn act,
tot het publiek lacht om de pijn.
28 okt, – 8 nov. ‘17
De oude Grieken hadden een mooi kunstje om aan het uitzichtloze bestaan te ontsnappen. Ze zetten Muzen in die hen zouden inspireren, Gratiën die zo aantrekkelijk waren dat we alles zouden doen om bij hen in de gratie te komen, en daimonen die ons aanzetten tot alles wat goed en minder goed was. Hun strategie is eigentijds en uit de tijd tegelijk.