De Metafoor

Voor lichamen kan afstand
onoverbrugbaar zijn,
de geest zet het in beweging:

zo sta ik nu op de Erasmusbrug,
de Zwaan is zijn trotse bijnaam
als bekroning van zijn vorm,

benoemd door Rotterdammers
die naamgeven uit plezier
om de kloof te overbruggen

tussen alledaags en overslag,
bezigheid zonder sentiment
want voor de brug stabiel

twee werende oevers samentrok
slingerde hij heen en weer
bij wat zijwind of een tram

en was de Wipkip over de Maas,
als lach om zijn onvermogen,
zoals de Hoerenloper ons herinnert

aan onze lust en de Koopgoot
aan consumptie, Rotterdam
laat ons niet vergeten

wat we zijn als we terugkeren
van een verre oever
met zelfgemaakte beelden,

we vormen de brug zover we zien
tussen voorstellingsvermogen
en onze natuurlijke aanleg,

werk van poëzie nu, een naam
voor deze Rotterdamse brug
naar de verbeelding en terug

naar de bestaande oever,
twee oevers naar elkaar benoemd
vormen het hart van de stad.

1 mei ‘17

Vorig gedicht ---------- Volgend gedicht