In het dakloos doolhof dat niet bestaat

In dakloze dagen die officieel niet bestaan
lokt een bankje in de zon, zomer en winter,
mensen die de stad bij besluit niet kent
voor hun eerste halve liter van Albert Heijn,
van geld dat ze met een beleefde vraag niet hebben,
tot politie met vier tot zes man en/of vrouw,
uit voorzorg, om orde die niet mag worden verstoord,
hen vraagt naar hun adres en hun bezigheden,
naar een identiteit die ze niet kunnen overleggen,
en als sanctie hun halve liter op straat leeggiet
die ze in het openbaar niet mogen drinken,
en een boete uitschrijft en ze maant verder te gaan
naar een bestemming die ze niet voor de geest hebben
in dakloze dagen die in deze stad niet bestaan.

20 feb. ‘17

Vorig gedicht ---------- Volgend gedicht